Dit nieuwsbericht werd toegevoegd op 16 december 2020.

Algemene Vergadering - toelichting Regiovorming door Peter Hautekiet - VVSG

Aansluitend aan de algemene vergaderingen van Welzijnsregio en de intergemeentelijke gemeentelijke samenwerking DISV Regio Noord-Limburg op dinsdag 8 december 2020 bracht Peter Hautekiet, stafmedewerker bij VVSG, een boeiende toelichting over het Vlaamse dossier Regiovorming. 

 

Een 70-tal raadsleden van de Noord-Limburgse besturen was digitaal present op de toelichting Regiovorming.

De Vlaamse Regering keurde op 9 oktober 2020 een nota over regiovorming goed. De nota gaat voor een regiovorming die van onderuit wordt opgebouwd. Gedragen door de lokale besturen en met de burgemeesters als spilfiguren. In samenspraak met de lokale besturen wil de Vlaamse Regering toewerken naar een 13-tal referentieregio's waarbinnen alle vormen van intergemeentelijke en bovenlokale samenwerking kunnen plaatsvinden.

De conceptnota stelt niet voor om regiovorming langs decretale weg te regelen. Wél biedt de tekst een kader van drie jaar, waarbinnen lokale besturen en de Vlaamse overheid kunnen werken aan het uitklaren en versterken van de regiowerking.

Op 18 november 2020 keurde de raad van bestuur van de VVSG het advies over de kadernota Regiovorming van de Vlaamse Regering van 9 oktober goed. Het advies is gebaseerd op een vergelijking tussen het standpunt van VVSG van 18 maart en de kadernota. Positieve punten in de kadernota vindt de VVSG:

  • De burgemeesters als spil: Zij zijn de belichaming van het lokale bestuur en hebben een blik over de beleidsdomeinen heen.
  • Organische aanpak: Geen revolutie maar een groeimodel.
  • Een genuanceerde kijk op bovenlokale samenwerking: Er wordt een onderscheid gemaakt tussen kleinschalige samenwerkingen - vaak gericht op dienstverlening en capaciteitsbundeling - en grotere regio’s waar bijvoorbeeld verdelingsvraagstukken aan bod kunnen komen.
  • Vlaams engagement: Heel wat hinderpalen én kansen voor een goede regionale werking zijn te vinden bij Vlaamse sectorale regelgeving en beleid. Het is belang dat Vlaanderen in eigen boezem kijkt. Ook de federale component wordt niet uit het oog verloren.
  • Labo Regiovorming: Het blijft niet bij woorden, er worden ook middelen voorzien voor een Labo Regiovorming.

Er zijn echter ook wat minpunten. Zo is de timing voor de afbakening zeer strak. Tegen het einde van dit jaar moeten de lokale besturen hun inbreng geven over de afbakening. Bovendien doet het kaartje dat de kadernota bevat toch hier en daar wat wenkbrauwen fronsen.

Verder zijn er enkele aandachtspunten: zo zal de Vlaamse regering bijvoorbeeld op termijn moeten nadenken over een duurzame cofinanciering vanuit Vlaanderen voor de regionale werking en moeten we voor ogen houden dat regionale samenwerking geen zaak van enkel besturen alleen is: burgers, bedrijven en spelers uit het middenveld en de non-profit komen mee in beeld.

Peter Hautekiet lichte ook kort het traject naar de 1-woonactor toe. Een belangrijk dossier gezien de betrokkenheid van het SVK Noord-Limburg. 

Wat betreft deze woonactor voegde hij in latere communicatie nog volgende punten toe: 

  • Er kan maar één woonactor per gemeente zijn, maar een woonactor kan actief zijn in meerdere gemeenten. De woonmaatschappij omhelst de huidige SVK- en SHM-taken.
  • De werkingsgebieden worden best afgestemd op de referentieregio’s die de Vlaamse Regering zal vastleggen op basis van de lopende bevraging die loopt tot eind dit jaar. Hou hier dus alvast rekening mee. Het werkingsgebied van de woonmaatschappij moet niet per se samenvallen met de referentieregio’s, maar moet er wel binnen vallen. Ik verwijs naar de communicatie over de algemene regiovorming.
  • De woonmaatschappij telt minimaal 1000 sociale huurwoningen (hierbij wordt geen rekening gehouden met de woningen in huur genomen op de private huurmarkt met het oog op onderverhuring overeenkomstig de reglementering inzake het sociaal huurstelsel), aangezien dit nu ook de minimale schaal vormt voor de sociale huisvestingsmaatschappij.
  • De huidige complementaire expertise moet gegarandeerd blijven in de nieuw te vormen woonmaatschappij: een verdere versterking van professionalisering is essentieel. Het behoud van de SVK-expertise is noodzakelijk bij de afbakening van de werkingsgebieden.

Aanvullend:

  • Er is één aaneensluitend, niet-overlappend werkingsgebied per woonmaatschappij.
  • Een werkingsgebied mag geen ander werkingsgebied omsluiten, tenzij dat omsloten werkingsgebied bestaat uit meerdere gemeenten.

De volledige toelichting kun je herbekijken via de opname

Presentatie

Brief aan de burgemeesters over de woonmaatschappijen

 

Bron: www.VVSG.be